Lezing Lokale Omroep Wageningen

Dirk Schouten
Datum: Vermoedelijk in 1986

Lokale omroep begint al aardig professioneel te worden. Er zijn regelmatige uitzendingen, er is goed werkende apparatuur en er zijn telefoonlijnen zodat tweewegcommunicatie mogelijk is. Er is voldoende kader; kortom: er kan radio gemaakt worden.
Vervolgens kunnen er een paar dingen gebeuren.
In het slechte geval gaat men nu over tot de orde van de omroepdag en ontstaat iets dat op zijn best een betere Hilversumse omroep is. Het kan ook nog slechter. Dan komt er een slappe imitatie van het Gooise tevoorschijn.
En derde mogelijkheid is de incomplete lokale omroep. Er ontbreekt nog iets aan dat vitaal is voor een lokale omroep. Iets dat Hilversum niet heeft omdat het niet interessant is, want daar werkt men grootschalig. Iets dat Hilversum niet wil omdat het bedreigend geacht wordt voor de eigen positie.
Dat is een open kanaal.
Een plek waar iedereen toegang heeft en zijn/haar boodschap onder de mensen kan brengen.
Het is een onmisbare functie binnen een lokale omroep en absoluut nodig, wil hij zijn vitaliteit kunnen behouden en verzekerd zijn van een langdurig aanbod van vrijwilligers, programma's en fans (luisteraars).

In deze lezing wil ik ten eerste aangeven wat een open kanaal is.
Ten tweede wil ik iets vertellen over de noodzaak van een open kanaal.
Ten derde gaat het over hoe je een open kanaal zou kunnen bedrijven en
ten vierde hoe je het beter niet zou kunnen doen.

TEN EERSTE: WAT IS EEN OPEN KANAAL
Dat is een plek binnen de lokale omroep waarbinnen iedereen kan uitsturen, zonder aanziens des persoons of zaak. Dat wil zeggen, mensen en groepen kunnen programma's aanleveren, maar ook oproepen doen, reacties vragen, reageren op programma's, enzovoort. De toegang tot de kabel is vrij en ongecensureerd.
Het open kanaal is de vormgeving van Bertold Brechts radiotheorie uit 1932 en heel wat jongere ideeën over toegang en participatie.
Eerst even Brecht die in '32 zei: "Radio is het meest schitterende communicatieapparaat als het niet alleen uitzendt, maar ook ontvangt. Als het de luisteraars niet alleen tot luisteren weet te brengen, maar ook tot spreken. Daarvoor moet de radio van zijn rol als leverancier af te stappen en zou het de luisteraars als leveranciers moeten organiseren." Tot zover Brecht.

Je merkt dat wat hij toen beweerde nu makkelijk is uit te voeren als je de intentie hebt om je luisteraars een andere positie ten opzichte van je medium te geven.
Toegang en participatie komen voort uit veranderende opvattingen over democratie en ideeën over het recht op communicatie. Artikel 19 van de 'Universele Verklaring van de Rechten van de Mens' is zo'n opvatting. Artikel 19 zegt: Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid zonder inmening een mening te koesteren en door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven.
In de Nederlandse grondwet staat daarover in artikel 7 dat: Niemand toestemming nodig heeft voor het openbaren van gedachten of gevoelens, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Er zijn wel regels voor radio en televisie, maar er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van uitzendingen.
Ook in Nederland is vrijheid van meningsuiting een groot goed dat met wetten beschermd wordt. Als lokale omroep heb je met beide artikelen te maken en met hun vormgeving in termen van programma's, medewerkers en publiek.
Een andere opvatting over toegang en participatie is het ter discussie stellen van het centralistische- top down model van omroepen. Daarbij wordt gesteld dat omroepen gesloten, hiërarchisch georganiseerde instituten zijn waarbij het dringend nodig is dat luisteraars toegang krijgen tot de ether en de middelen en mogelijkheden om programma's te maken.
Toegang en participatie komen dus voort uit drie soorten opvattingen: opvattingen over vrijheid, - over democratie en - over het functioneren van omroepen.
Toegang en participatie zijn elders uitputtend behandeld en het lijkt me nodig er iets meer over te zeggen omdat het zoveel aanknopingspunten geeft voor verdere praktische uitwerkingen. Ik put daarbij ruimschoots uit materiaal dat door de Unesco is ontwikkeld.

Toegang houdt de mogelijkheid in van het publiek om dichter bij communicatiesystemen te komen en op concreet nivo kan dat op twee manieren plaatsvinden: door middel van keuze en door middel van feedback.
Op het nivo van keuze houdt toegang in:
I. Het indivuduele recht op programma's, het recht om te luisteren of te kijken naar gewenste programma's, wannneer iemand dat wil en waar iemand dat wil.
II. De beschikbaarheid van een groter aanbod van materiaal, waarbij de keuze is gemaakt door het publiek inplaats van opgelegd door producerende organisaties.
III. Het uitzenden van materiaal dat door het publiek is gevraagd.

Op het nivo van feedback houdt toegang in:
I. Interactie tussen producenten en ontvangers van boodschappen.
II. Directe deelneming door het publiek gedurende de uitzending van programma's.
III. Het recht om te becommentariëren en te kritiseren.
IV. Middelen om programmamakers , beleidsmakers en organisatoren van omroepen te bereiken.

Participatie houdt het bezigzijn van het publiek in produktie en organisatie van communicatiiesystemen in. Participatie werkt op verschillende nivo's; van produktie, besluitvorming en planning.

Op produktienivo houdt participatie in:
a. Onbeperkte mogelijkheden voor het publiek (individuen of groepen) om programma's te produceren en toegang te hebben tot professionele hulp.
b. Het beschikbaar maken voor het publiek van techniese en produktiemiddelen.

Op het nivo van besluitvorming houdt participatie de betrokkenheid van het publiek in op het gevied van:
a. Programmering: inhoud en duur van het programma en de plek die het krijgt.
b. Het beheer, het bestuur en financiering van de omroep.

Op planningsnivo houdt participatie het recht van het publiek in om bij te dragen aan:
a. Het formuleren van plannen en beleid voor omroepen, het definiëren van de doelen en bestuursvormen en toekomstige programmering.
b. Het formuleren van nationale plannen.

Hiermee is aangegeven wat er zoal verstaan wordt onder de begrippen toegang en participatie; de twee grondslagen van het open kanaal.
Ook wordt duidelijk hoe omvattend en indringend deze begrippen zijn en hoe, als je ermee aan het werk gaat, diep ze graven in de organisatie van de lokale omroep.

TEN TWEEDE: DE NOODZAAK VAN EEN OPEN KANAAL
Waarom is een open kanaal nodig binnen een lokale omroep?
Daar zijn verschillende argumenten voor te geven. Deze argumenten hangen met elkaar samen en zodoende lijken ze soms ook op elkaar. De voornaamste zijn:
- Beheer en verspreiding van informatie wordt steeds meer onderworpen aan macht en geld. Ook binnen lokale omroepen speelt zich dit proces af. Veel omroepen voelen wel voor de invoering van reclame. Het is zeker dat het aanwezig zijn van reclame de uitingen van de l.o. zullen beïnvloeden. Welke adverteerder zal zijn reclameboodschappen willen hebben in de natural break van een radioprogramma dat krities is ten opzichte van consumeren? Ook sponsoring, waar vel omroepen op hopen, zal niet zomaar gaan.
Tegenwoordig zijn er bemiddelingsburo's die ondernemers steunen in de onderhandelingen die zij met de media voeren om de juiste condities te bedingen in de programma's. Die condities zullen zeker hun invloed uitoefenen op de inhoud van programma's.
Een open kanaal is een van de mogelijkheden om te zorgen dat ook die uitingen worden uitgezonden waarvoor geen interesse is voor sponsors of die uitingen waar reclamemakers niet zo dol op zijn.

-Lokale democratie is ermee gebaat dat veel meningen gegenereerd en verspreid worden. Wat dat betreft kunnen we nog wat leren van onze Oosterburen. In hun grondwet staat letterlijk:
Het levenselement van de democratie is de strijd van de meningen. Op lokaal nivo kan een open kanaal een onmisbare functie in vervullen, als strijdperk.

-Informatie privatiseert snel. Dat wil zeggen, informatie verdwijnt uit openbare handen en komt terecht bij privé ondernemingen die het vervolgens distribueren aan diegenenen die ervoor kunnen betalen. Het KNMI (het weerpraatje) is daar een voorbeeld van. Vroeger als dienst was het gratis ter beschikking van iedereen. Tegenwoordig kost iedere informatie over het weer geld. Daarmee is die informatie alleen ter beschikking van hen die hun belang in geld kunnen uitdrukken.
Een open kanaal is een van de mogelijkheden informatie vrij beschikbaar voor iedereen te hebben en te houden.

- De media dringen steeds meer door in democratische processen. Er is geen verkiezing meer denkbaar zonder een t.v. debat en kandidaten die geen goed uiterlijk hebben op de t.v. kunnen hun verkiezing wel vergeten, ondanks hun goede inhoudelijke zaken. Kleine partijen klagen dat ze door de media vergeten worden en m.i. klopt dat ook. Als je op de media afgaat bestaan er maar een paar partijen, en daarmee lijken er ook maar een paar standpunten in de politiek te bestaan. Dat is niet zo.
Op lokaal nivo is de democratie gediend met een open kanaal.
Want ook daar gaat de aandacht van de media vooral naar de groten en is ook de binding van media (lokale kranten en adverteerders) en politiek makkelijker te leggen.
In een open kanaal is de mogelijkheid aanwezig om politiek te bedrijven op alle nivo's en door iedereen. In dat opzicht zou een open kanaal kunnen bijdragen aan een wat groter politiek bewustzijn van zowel leveranciers als ontvangers van bijdragen aan het open kanaal.

Rond de massamedia speelt zich een circus af van mythen en vertellingen, van fictie en roddel. Ook lokale omroepen gaan al deel uitmaken van dat pandemonium. Dat gaat van de bekendheid van lokale disc-jockey's tot het als een eer zien om Ron Brandsteder in je lokale programma te hebben. Van mensen die een start bij de lokale omroep zien als hun eerste opstapje in de richting van de 'echte' media, met als eindstandplaats Hilversum, tot mythes over techniek. Van imitaties in programma's tot het nabouwen van een 'echte' studio met het daarbijhorende gedrag.
Een open kanaal kan een middel zijn om de eigenheid van een lokale omroep vorm en inhoud te geven en om nieuwe vormen uit te proberen.

De media zijn een bewustzijnsindustrie. Gaat lokale omroep daar ook deel van uitmaken of niet. En als ze dat doet, wat gaat er dan met de l.o. gebeuren? Er komen meer flitsende programma's. Sponsoring zal gewild worden voor bepaalde programma's. Merchandising kan ook heel goed via de lokale omroep. Er zijn goede verbindingen mogelijk tussen de lokale omroep, lokale kranten en adverteerders, waardoor reclame-uitingen een optimale penetratie kunnen krijgen. 'Brandpunt in de markt' is op lokaal nivo uitstekend van de grond te krijgen en plaatselijke industrieën en werkgelegenheid zullen zeker gebaat zijn bij een positieve belichting via de lokale media. Nu vervullen plaatselijke kranten vaak die rol.
Anderen in media land die er al vanaf het begin van deze eeuw in meelopen, zien de bewustzijnsindustrie en zijn manipulatieve kracht als onontkoombaar. Het publiek bestaat slechts om produkten aan te slijten. Programma's zijn de noodzakelijke vulling in de taart van het konsumentisme.
Lokale omroep kan daar een leuk partijtje in meeblazen.
Als ze dat wil.
Maar wat gebeurt er met de inhoudelijk diepgaande programma's die, door hun aard niet zo flitsend zijn? Wat te doen met de programma's waarvoor geen sponsors te vinden zijn? Financieren we die ook (geld verkregen via sponsors?) om toch maar te zorgen dat ze gemaakt worden? Wie verdeelt het geld en is dat rechtvaardig?
Wat gebeurt er met de programma's die een tipje van de sluier op willen lichten van handel en wandel van de lokale bewustzijnsindustrie?
Wie sponsort het programma dat een industrieel vervuiler in de openbaarheid brengt, zelfs als het ten koste gaat van werkgelegenheid?
Het zijn allemaal klussen voor een open kanaal.
Maar ook andere zaken als lokale cultuur, bijvoorbeeld voorlezen. Als ik bij een lokale omroep iets zou doen ging ik iedere dag voorlezen uit geliefde boeken. Ik lees graag voor en heb gemerkt dat veel mensen luisteren. 10 jaar geleden was er al zo'n programma op de NDR, iedere ochtend van 8.45 tot 9.15 een stuk uit een boek. Heerlijk. Let op, het voorlezen wordt nog wat. Zo zijn er nog 1000 ideeën en mogelijkheden die allemaal het open kanaal kunnen vullen. Tot en met die zaken die wij zeker triviaal vinden, maar die voor anderen van groot belangzijn. En wie zijn wij om andermans belangen te wegen.

TEN DERDE HOE ZOU HET KUNNEN
Het bovenstaande zijn mooie woorden als ze niet worden omgezet in concrete daden in een lokale omroep. Het neerzetten van een microfoon op een marktplein is goed voor een half uur ongein en dat is nog geen open kanaal.
Er zijn voor een open kanaal een aantal zaken nodig. Ten eerste moeten potentiële klanten kunnen weten dat het bestaat en wat de mogelijkheden ervan zijn. Aankondigingen zijn daarvoor nodig, in vrij veel media. Kennis van de sociale kaart van een gebied is noodzakelijk. En het mag natuurlijk best om tegen de één te zeggen dat de ander het al doet, om daarmee iemand over de streep te trekken.

Luisteraars moeten weten wat het open kanaal te bieden heeft. Je kunt alleen een publiek krijgen als het precies weet wat er op welk moment is. Dat heeft konsekwenties voor de programmering van het open kanaal en de tijdsduur. Ook zul je in de reguliere programmering aankondigingen moeten doen zodat bijvoorbeeld ieder uur van de dag op een vast tijdstip bekend wordt wat er op het open kanaal te horen is.

Daarnaast moeten de mogelijkheden van de telefoon tezamen met het open kanaal benut worden. Wat is de zin van een uitzending als er geen reactie mogelijk is? Eigenlijk zou je toe moeten naar een lokale omroep met twee uitzendkanalen. Een voor de programma's en een vooor de reacties. Mensen luisteren op het ene- en reageren op het andere kanaal. Als je als lokale omroep dan ook nog meerdere telefoonlijnen hebt, kun je mensen weer met elkaar laten praten. En dan zijn we terug bij waar het om te doen was. Een echt open kanaal. Net zo open als een gesprek tussen een paar mensen Waarbij de rol van de media langzaam vervaagt en de conversatie doorgaat in het cafe.
Er is nog meer nodig voor een open kanaal. Goede begeleiding van mensen die iets willen maken. Ik ken iemand die het idee van 'mensen maken zelf programma's' wel aansprak. Hij zette zijn Uher bij die groep, legde 'm uit en vertrok. Hij was teleurgesteld toe ie na twee weken terugkwam en en geen programma was. Dat was op zdich nog niet zo erg, maar hij was ervan overtuuigd dat mensen niet zelf programma's kunnen maken en de groep wist zeker dat ze zoiets ingewikkelds nooit zelf zouden kunnen.

Begeleiding is noodzakelijk. Om een heleboel goede redenenen en misschien om een paar slechte.
Een paar goede: Een prima idee is nog geen programma. De meeste mensen hebben geen idee van de stappen die nodig zijn om tot een prograamma te komen omdat programmamakers daar vaak niet open over zijn. Uitleg en hulp is dus nodig. Verder kan het ook handig zijn als iemand de tijdsplanning in de gaten houdt. Niets is zo frustrerend als een club die zich vertilt aan een programma en ongevulde zendtijd.
Begeleiders kunnen mensen misschien ook blunders besparen. Het heeft waarschijnlijk niet veel zin om garagerock in een bejaardenprogramma te stoppen omdat je dat zelf zo mieters vindt.
Of een commentaartekst te schrijven die alleen maar te lezen is maar niet te spreken, laat staan te verstaan.
Soms kunnen begeleiders een programma overzien en de makers waarschuwen voor mogelijke gevolgen. Het is dan aan de makers om zich dat aan te trekken of niet.

Alles bij elkaar denk ik dat bijdragen voor het open kanaal het beste op band gerealiseerd kunnen worden en dat de makers na uitzending bereikbaar zijn voor commentaar, uitleg, weerwoord, telefoon, etc. Dit kan weer worden opgenomen of live uitgezonden.

TEN VIERDE: HOE LIEVER NIET
Rondom een open kanaal zijn nogal wat misverstanden die soms maken dat een open kanaal niet van de grond komt of als onwenselijk wordt gezien. Ik noem er een paar.

'Radiomaken is een professionele job en die moet je overlaten aan professionals'. Het zijn meestal de professionals zelf die het zeggen.
Afgezien van de uitstekende professionele bijdragen die zij leveren aan lokale omroep en hoezeer een omroep afhankelijk is van professionals, toch klopt hun statement niet. Het is het afschermen en exclusief houden van een gebied dat in wezen open is. Radiomaken kan iedereen en moet iedereen kunnen doen. Dat is niet alleen democraties, maar houdt ook ieders taal, codes en conventies in stand. (LATER UITWERKEN).

Een ander argument tegen een open kanaal is:
'In de statuten staat dat.....'
Alle reden om de statuten te wijzigen. Zo dat programmaraden niet meer hoeven te beslissen of een bijdrage in het open kanaal kan of niet. Onnodig te zeggen dat dit een spannende kwestie is. Durf je 't aan als l.o. om de macht te delen.

Nog een argument:
'Als op een open kanaal iedereen alles kan zeggen, dan krijg je ook fascistiese en racistiese taal'. Dat is niet zo. Het is hier niet zo, in deze zaal en elders ook niet. We hebben wetten die dat verbieden en die gelden ook binnen lokale omroepen. Je mag volgens de wet je buurman niet voor rotte vis uitschelden en dat mag ook niet met een microfoon in de hand. Er zijn dus geen extra beperkingen nodig in de vorm van statuten, programmavoorrschriten en dergelijke.
Mijn eerder gemaakte opmerking over het maken van bijdragen op tape, zou een rem kunnen zijn op door de wet verboden uitingen.
Voor dat wat ons onwelgevallig zijn helpt alleen censuur.
En dat kan toch niet binnen een lokale omroep. Censuur is er al genoeg in alle media en ze is vaak nog vrijwillig ook.

TOT SLOT
Een goede lokale omroep heeft een open kanaal. De vraag is wat het gaat worden, een vrijplaats of een gedoogplaats.
Een gedoogplaats is afhankelijk van het komende en gaande bestuur en is overgeleverd aan toevallige machten en krachten die we allemaal wel kennen in de omroep.
Een vrijplaats kan die plek zijn die als een verworvenheid wordt gezien en die door regels is beschermd tegen krachten van buiten, en waarbinnen natuurlijk ook regels gelden. Maar die zijn erop gericht in de vrijplaats de werkelijkheid van mensen intact te laten en tot bloei te brengen.
De werkelijkheid van mannen en vrouwen, van pubers en bejaarden, van bijenfokkers en voetballers, van punkers en funkers. Een open kanaal is de erkenning van de verschillen tussen mensen en de noodzaak die verschillen tot het uiterste te erkennen en te zorgen dat ze vormgegeven worden. Een open kanaal is de erkenning dat mensen zich verschillend uitdrukken en dat er dus ook verschillende werkelijkheden bestaan.
Om dat te erkennen, daar is een sterk bestuur voor nodig dat de moed en de kracht heeft om niet in te grijpen daar waar het zo voor de hand ligt. Want iets is in één werkelijkheid normaal terwijl het in de werkelijkheid van iemand anders abnormaal is, of waan, of fantasie. Om het nog maar een keer anders te zeggen. Het open kanaal is de plek waar duidelijk wordt hoe je met 'de ander' omgaat, met de niet-gelijkgestemde.
Veel sterkte bij jullie arbeid, ik heb er diepe bewondering voor.